In april 2018 begon ik mijn gedicht “De deining gekeerd” met deze regels:
1 opmaat
als het aanlandige wind is
en springtij,
hoogwater
en volle maan
dan fluistert men in de tram
‘Heb je het nieuws gehoord?’
bedoeld is: het weerbericht
Het was aanlandige wind.
. . .
Het was een herinnering. Of, een herinnering aan een herinnering.
In februari 1953 was ik twee-en-een-half jaar oud. Je behoort je van die leeftijd niets te herinneren. Maar ik herinner mij nog verschillende dingen. Hoe hoog de knie van mijn vader was als hij de krant zat te lezen. Dat ik net over het eikenhouten beschot aan het voeteneind van het tweepersoonsbed van mijn ouders heen kon kijken, als ik mij eraan optrok.
Ik herinner mij ook een tijd van grote angst en schrik. Van bange gezichten. Van zorgelijk gefluister, omdat ik in de kamer was. Van angstige telefoongesprekken. Van de voortdurend rondzoemende vraag hoe het met Oom Jo en Tante Pietje was, in Zeeland, op Walcheren. En de andere verre familieleden. Tholen. Middelburg. Vlissingen.
Als het aanlandige wind is en springtij en hoog water en volle maan, word ik altijd een beetje misselijk. Een klein beetje maar. Maar wel misselijk.
https://nos.nl/collectie/13921/video/2462127-watersnoodjournaal-3-de-dijken-breken