nine/eleven

In 1996 leerde ik Karen McCarthy Brown kennen, de auteur van “Mama Lola / A Vodou Priestess in Brooklyn” (1991/2001). Ik was me aan het oriënteren tav. Haïtiaanse vodou en een gemeenschappelijke vriend introduceerde me. Omdat ik al in USA woonde en werkte (bij de universiteit van Iowa, in Iowa City), was het niet heel ingewikkeld om met Karen af te spreken. Ik reisde naar New York en bezocht haar.

Ze woonde aan Franklin Street, Manhattan, in een fraai benedenhuis, van binnen kleurig geschilderd, met overal drapo’s, de prachtige Haïtiaanse vodouvlaggen, aan de wanden. We brachten een paar mooie uren door. Veel van wat ze toen over vodou vertelde begreep ik later pas, na m’n eigen wijding. Maar daarover gaat het hier nu niet.
Later dat jaar verhuisde ik terug naar Nederland. We hielden contact.

In 2003 werd ik uitgenodigd om opnieuw in USA te komen voorlezen en ik besloot om Karen nog eens op te zoeken. Ik liep langs de kale, naargeestige bouwplaats die over was van nine/eleven. Er kwam een enorme ronde waterval die naar beneden stroomde. Aan het hek om de bouwplaats hingen verdorde kransen. Ik kreeg een wee gevoel in m’n maag en liep snel door naar Franklin St.

Karen was veranderd. Ze wilde weg. Ze ging snel verhuizen, vertelde ze. ‘Elke keer als ik door de straat loop zie ik de stofwolken weer en de lichaamsdelen die naar beneden komen.’ Ze zei het zonder stemverheffing. Het maakte diepe indruk op me.

Ze verhuisde en ze werd ziek en ze overleed, in 2015. Bij nine/eleven zie ik elk jaar Karen weer voor me. Die dat zegt, van die stofwolken. Rust in vrede, lieve Karen. In Ginen. Ayibobo.