ALS EEN BOOM IN HET LICHT

drewes okt3_a

 

   http://www.philipelchers.nl/
Drewes de Wit

 

 

 

 

Je stond als een boom in het licht. Geluidloos

zweefde een kiekendief boven mijn schaduw.

Een wit zeil ontplooide zich in de luwte,

de steven draaide weg. Iets als een windhoos

 

stond op uit het hooiland, tilde al het moois

hoger nog, warrelend, feestelijk. Te schuw

voor begroeting, vos, sloop op zijn buik door ruw

gras. Een plank lag er, met spijkers, droog en voos

 

hout. Het rook er naar honing en hoogzomer,

maar de bijen waren verdwenen. Hoe het

kierde, de schuurdeur. De vuursalamander

 

ontsnapte. Je naam, mijn mond kent geen ander,

ik weet wanneer je vader heet, een zoon bloedt,

een lichaam kruislings ligt uitgespreid, zomaar.

 

1.

Hij stond als een boom in het licht

 

2.

Ik vroeg naar het bericht dat de droom gaf

 

De melk kolkte quasi achteloos en opaak

in lauw water, het glas scheefgehouden

 

Er was een weg, maar de landerijen lagen smaragdgroen rondom

Vanuit de lucht gezien was het rechtstandig vatenstelsel van sloten en slootjes

tot diep in bloeiende velden vertakt en blikkerend, bijna

verblindend

 

Iemand met vleugels zweefde geluidloos boven mijn schaduw.

 

3.

Ik begreep eerst niet wat hij zei.

Hij gaf me de brandende fakkel om het beter te onthouden.

Hoe ik de spiegel ook ophing, ik bleef mijn gezicht zien.

 

Maar ik bond zijn lichaam. Ik bond en wikkelde, wikkelde

en bond, meters en meters kleurig draad, klosje na klos tolde

op de grond, vond geen

resonantie, rolde nog centimeters door

 

ik knipte het licht tot fragmenten / en de zomer

tot poederblauw

 

je kunt zijn nummer blijven bellen, ik denk dat ze zijn mobiel

verdeeld hebben, jij de berichten, ik het automatisch antwoord, allemaal deze

nummers, 1, 2, nul tot negen, altijd priem-

getallen

 

4.

Weet je waar hij woont?

in de waterpoort

bij het luchtkasteel

naast de vuurlinie

op de afgrond

 

waar het wegwaait, voor even

voor altijd raak

 

5.

Ik stond met de spons in mijn hand

en veegde het beslagen raam voorzichtig tot een uitzicht

 

er was een boom in het licht

die heel hard groeide

met bladeren die teer en roodachtig openplooiden

groen fluisterden

en geel en bruin, maar alleen als het waait

 

6.

En het muntmotje landt op de aarmunt, haar waardplant,

vleugeltjes gespreid: is dat open of juist

afwerend?

 

Zo ook het kroosmotje, wit op het vijvergroen,

een v-tje, een w-tje, een driehoekje,

bedrijvig met drijvend nageslacht.

 

nachtvlinders, dagactief