VOOR HET PROJECT KALE BOMEN van Drewes de Wit
I
Je stond als een boom in het licht. Geluidloos
zweefde een kiekendief boven mijn schaduw.
Een wit zeil ontplooide zich in de luwte,
de steven draaide weg. Iets als een windhoos
stond op uit het hooiland, tilde al het moois
hoger nog, warrelend, feestelijk. Te schuw
voor begroeting, vos, sloop op zijn buik door ruw
gras. Een plank lag er, met spijkers, droog en voos
hout. Het rook er naar honing en hoogzomer,
maar de bijen waren verdwenen. Hoe het
kierde, de schuurdeur. De vuursalamander
ontsnapte. Je naam, mijn mond kent geen ander,
ik weet wanneer je vader heet, een zoon bloedt,
een lichaam kruislings ligt uitgespreid, zomaar.
II
1.
Hij stond als een boom in het licht
2.
Ik vroeg naar het bericht dat de droom gaf
De melk kolkte quasi achteloos en opaak
in lauw water, het glas scheefgehouden
Er was een weg, maar de landerijen lagen smaragdgroen rondom
Vanuit de lucht gezien was het rechtstandig vatenstelsel van sloten en slootjes
tot diep in bloeiende velden vertakt en blikkerend, bijna
verblindend
Iemand met vleugels zweefde geluidloos boven mijn schaduw.
3.
Ik begreep eerst niet wat hij zei.
Hij gaf me de brandende fakkel om het beter te onthouden.
Hoe ik de spiegel ook ophing, ik bleef mijn gezicht zien.
Maar ik bond zijn lichaam. Ik bond en wikkelde, wikkelde
en bond, meters en meters kleurig draad, klosje na klos tolde
op de grond, vond geen
resonantie, rolde nog centimeters door
ik knipte het licht tot fragmenten / en de zomer
tot poederblauw
je kunt zijn nummer blijven bellen, ik denk dat ze zijn mobiel
verdeeld hebben, jij de berichten, ik het automatisch antwoord, allemaal deze
nummers, 1, 2, nul tot negen, altijd priem-
getallen
4.
Weet je waar hij woont?
in de waterpoort
bij het luchtkasteel
naast de vuurlinie
op de afgrond
waar het wegwaait, voor even
voor altijd raak
5.
Ik stond met de spons in mijn hand
en veegde het beslagen raam voorzichtig tot een uitzicht
er was een boom in het licht
die heel hard groeide
met bladeren die teer en roodachtig openplooiden
groen fluisterden
en geel en bruin, maar alleen als het waait
6.
En het muntmotje landt op de aarmunt, haar waardplant,
vleugeltjes gespreid: is dat open of juist
afwerend?
Zo ook het kroosmotje, wit op het vijvergroen,
een v-tje, een w-tje, een driehoekje,
bedrijvig met drijvend nageslacht.
nachtvlinders, dagactief
VOOR HET PROJECT SHOES OR NO SHOES
IN MIJN SCHOENEN
1
In mijn schoenen staan. Dat wordt nu zelfs voor mij
aardig problematisch. Mijn schoenen staan rood
op de bank. Nee, voor de bank. Naast de bank! Bloot,
zonder voeten erin en benen die wij
vooruit steken. Maar veel helpt het niet. Als lood
zakt mij de moed, ook erin en het hart, bij
al die onmacht die ruimte suggereert, vrij
zijn, keuzes te over. Ik ben als de dood.
Toen zelfs de thee op was. En oude pasta
van ooit, die ik al twee keer meeverhuisd had
omdat ik echt geen eten kan weggooien.
Waarmee zullen we het nu dan eens rooien.
Een halfje pensioen. Twee toeslagen. Eén kat
en één oude dichter. Vista la hasta,
2
bekijk ’t blijft onvertaalbaar. In de tuin
zijn kikkers, druiven, munt en frambozen,
bloeiende brandnetels, munt, verse rozen,
zwartebessenblad, vlierbloesem, zui-
niger nachtschaden, mapleblaadjes blozen,
de stam zonder suikersap verheft een kruin
boven het eetbare, majoraan dringt schuin
naar de zon, opiumpapaverdozen
klappen open. In de kunst wordt niet geklaagd,
men is er nooit ziek, vol gaten in gelden
en zolen, men heeft altijd, liefste, voor twee,
zonder delen of vergeten worden, mee
met de Muze, zij groeit glorieus helden-
dom, op twee benen, geschoeid met vleugels, draagt
3
zij als de vliegvlugge handelsgeest zelve
de lichtste versvoet, een kostbaar evenwicht
van ritmische lettergrepen, uit het zicht
van de lezer doorverbonden, met elven
tegelijk op de regel, als elk gedicht
wegwandelt in semantische gewelven
waaruit wij zoveel schone zaken delven
dat het begrip van vorm ons niet meer zo ligt.
Vorm is een noodzaak waar inhoud uit opwast.
Elk blad zijn hand- of hartvorm, elk dier zijn rij
pootjes, elk zijn leest, mijn stijl is, dat ik zeg.
Het glazen muiltje van Assepoester past
haar rechtervoet, zij droeg het linker nog, zij
danst weer. Gooi nooit je oude schoenen weg.
= = =
Cf. auteur nr. 181 # http://www.shoesornoshoes.com/?page=authors_list
project Shoes Or No Shoes